Overslaan en naar de inhoud gaan

Schadevergoeding voor politieambtenaren: dienstongeval of beroepsincident?


De afgelopen tijd is er vanuit de media en de politiek veel aandacht geweest voor geweld tegen politieambtenaren. Als een agent daardoor letsel oploopt kan hij op grond van het Besluit algemene rechtspositie politie (hierna Barp) mogelijk schade vergoed krijgen van zijn werkgever. De omvang van de schadevergoeding hangt af van de kwalificatie van het ongeval. Wordt het aangemerkt als een louter dienstongeval of een beroepsincident? Want dat maakt uit. 

Louter dienstongeval of beroepsincident, de verschillen
De definities van een beroepsincident en dienstongeval staan in artikel 1 Barp.

Dienstongeval: een ongeval, welk in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en dat niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.

Beroepsincident: een dienstongeval of beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met de taakuitoefening van de ambtenaar en waaraan hij zich vanwege zijn specifieke functie niet kan onttrekken.

Een beroepsincident is dus feitelijk een bijzondere vorm van een dienstongeval waarbij er sprake moet zijn van een gevaarzettende situatie. 

De wetgever geeft een aantal voorbeelden van een beroepsincident zoals de politieagent die wordt ingezet bij ernstige verstoring van de openbare orde of de politieagent die vanwege een dringende taak met hoge snelheid aan het verkeer moet deelnemen (art. 1 onderdelen A en D van de nota van toelichting bij het besluit van 12 december 2016, Stb. 2016,489).

Uit beoordelingen in de praktijk (zie ook Rechtbank Den Haag, 3 juli 2019 ECLI:NL:RBDHA:2019:6613) volgt dat onder andere de volgende situaties gevaarzettend zijn:

-    een agent staat er alleen voor en heeft te maken met een zeer agressief persoon die onder invloed is van drugs, drank of met een psychose;
-    een situatie met een bewapende verdachte, die naar verwachting het wapen ook zal gebruiken;
-    de politiemedewerker verkeert in numerieke minderheid;
-    er wordt zwaar vuurwerk naar de medewerker gegooid;
-    er wordt op agenten ingereden met een zwaar voertuig;
-    de agent moet een brandend gebouw in;

Bij de feitelijke beoordeling zal het in de praktijk vaak neerkomen op een afweging van alle omstandigheden van het geval. Daarbij kan bijvoorbeeld ook het oogmerk van de verdachte van belang zijn. Was de verdachte er op uit om de agent daadwerkelijk letsel toe te brengen? Ook de vraag of de verdachte al dan niet geboeid is kan van belang zijn. En ook een situatie in een kleine omgeving met weinig manoeuvreerruimte kan bijzonder gevaarlijk en daarmee dus gevaarzettend zijn.

De verschillen met betrekking tot schadevergoeding
Is sprake van een dienstongeval, dan kan de agent aanspraak maken op vergoeding van noodzakelijke kosten van geneeskundige behandeling (art. 54 Barp), volledige doorbetaling van het loon (art. 38 lid 2 Besluit bezoldiging politie), een financiële aanvulling op de WIA die ertoe kan leiden dat bij volledige arbeidsongeschiktheid tot maximaal 95% van het laatstgenoten salaris wordt aangevuld (art. 38b Besluit bezoldiging politie) en smartengeld (art. 54a Barp). Het smartengeld wordt in dit geval alleen toegekend als sprake is van blijvende invaliditeit. 

In geval van een beroepsincident kan de agent aanspraak maken op vergoeding van feitelijk alle materiële en immateriële schade (art. 54b Barp). Onder andere medische kosten, verlies van verdienvermogen, kosten voor huishoudelijke hulp, verlies van zelfwerkzaamheid, economische kwetsbaarheid, smartengeld en kosten van rechtsbijstand of ingeschakelde deskundigen.

Slechts wanneer sprake is van een beroepsincident krijgt de agent zijn volledige schade vergoed via de werkgever. Bij een dienstongeval dat geen beroepsincident is dus niet. De agent zal zich in dat geval tot de veroorzaker moeten wenden met alle juridische uitdagingen van dien, maar dat valt buiten het bestek van dit artikel. 

Tot slot
De kwalificatie van het voorval is van essentieel belang voor de vraag naar de omvang van de schadevergoedingsverplichting. Zowel de politieambtenaar als zijn werkgever hebben belang bij een juiste juridische beoordeling daarvan. Ter afsluiting neem ik met u de proef op de som door middel van een korte casus. 

Een politieagent krijgt met een collega een noodoproep om versterking. Ter plaatse blijkt dat twee vrouwelijke collega’s een verdachte, die op de grond op zijn rug ligt, onder controle proberen te houden en handboeien proberen om te doen. De verdachte is niet gewapend. De verdachte biedt weerstand. De politieagent helpt daarbij zijn collega’s door de verdachte op zijn buik te draaien en zijn linkerarm te fixeren op diens rug. Bij het onder controle krijgen van de linkerarm van de verdachte loopt de politieagent letsel op van zijn rechter duim (afgescheurde pees).

Beroepsincident? Voor het antwoord verwijs ik u naar de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, 3 juli 2019 (ECLI:NL:RBDHA:2019:6613).


Aafke van Klinken