Overslaan en naar de inhoud gaan

Wat is rekenrente en kapitaliseren?


Tegen de tijd dat er wordt gesproken over het afwikkelen van een letselschadedossier zult u bij het berekenen van toekomstige schade de woorden rekenrente en kapitaliseren horen vallen. In deze blog leg ik uit wat die termen betekenen, hoe toekomstige schade wordt berekend en bespreek ik de recente ontwikkelingen op dit gebied.

Toekomstschade

Toekomstschade is schade waarvan al bekend is dat die naar alle waarschijnlijkheid zal volgen, maar die nog niet is ingetreden. Denk bijvoorbeeld aan de benadeelde die als gevolg van een ongeval zijn werk niet meer kan uitoefenen en een WIA-uitkering ontvangt met als gevolg een lager inkomen. Het is onmiskenbaar dat diegene ook in de toekomst schade lijdt in de vorm van verlies aan verdienvermogen. Deze schade is nog niet ingetreden, maar zal in de toekomst wel volgen. Bij het afwikkelen van een letselschadedossier dient met dergelijke schade rekening te worden gehouden, maar hoe doe je dat? 

De begroting van de nog niet ingetreden schade kan de rechter op grond van artikel 6:105 lid 1 Burgerlijk Wetboek op twee manieren doen: geheel of gedeeltelijk uitstellen óf na afweging van de goede en kwade kansen bij voorbaat begroten. De eerste optie leidt tot een periodieke uitkering. In dat geval wordt er per periode – bijvoorbeeld een jaar – achteraf berekend wat de schade is. Er zal dan ieder jaar opnieuw een concrete berekening moeten worden gemaakt en een uitkering worden gedaan. 

In de praktijk wordt van de tweede mogelijkheid vaak gebruik gemaakt, ook wanneer er geen tussenkomst van een rechter is. De schade wordt begroot waarbij er rekening wordt gehouden met goede en kwade kansen voor de toekomst. Vervolgens volgt er een uitkering ‘bij voorbaat’. 

Inflatie en rendement 

Geld wordt minder waard; met één euro kunt u over 20 jaar niet evenveel kopen als u nu kunt. Er is meestal immers sprake van inflatie. Heel concreet betekent dit bijvoorbeeld dat wanneer de schade uit huishoudelijke hulp in 2019 € 1.800,00 bedraagt, u voor datzelfde bedrag in 2029 waarschijnlijk minder hulp kunt inschakelen. En dat terwijl u die hulp in 2029 nog wel nodig heeft. Een dergelijke situatie is niet wenselijk en moet voorkomen worden.

Aan de andere kant kan vermogen groeien als het op de bank staat of wanneer u het belegt (rente/rendement). Krijgt u in 2019 het bedrag van de komende 20 jaren huishoudelijke hulp uitgekeerd – bijvoorbeeld € 36.000,00 – dan heeft u daarvan in 2019 slechts € 1.800,00 nodig. Over het resterende deel kunt u rendement ontvangen, althans dat is in theorie de bedoeling. 

Rekenrente en kapitaliseren

Bij het berekenen van toekomstige schade dient rekening te worden gehouden met zowel de redelijk te verwachten inflatie als rendement. De verhouding tussen de inflatie en het rendement wordt in de letselschadepraktijk rekenrente genoemd.

Rekenrente wordt gebruikt bij het kapitaliseren. Kapitaliseren is het berekenen van het bedrag dat de benadeelde nu dient te krijgen, zodat er in de toekomst voldoende beschikbaar is. 

Recente ontwikkelingen

Lange tijd was de zogeheten 6-3-methode min of meer de standaard norm. Deze norm hield in dat er werd gerekend met 6% rendement en 3%inflatiecorrectie. De rekenrente bedroeg dan 3%.

Zowel in de rechtspraak als de literatuur wordt er de laatste tijd veel gesproken over het onderwerp rekenrente. Het is namelijk algemeen bekend dat er de afgelopen jaren bij lange na geen 6% rendement wordt behaald op spaarrekeningen en zelfs niet op risicovolle beleggingen. Door bij de berekening van toekomstige schade een dergelijke rekenrente te hanteren doe je de benadeelde in de toekomst tekort. Hij ontvangt dan immers een lagere uitkering dan wanneer de rekenrente lager is. 

Maar hoe moet het dan wel? Recent zijn er een enkele procedures over dit onderwerp geweest waarin er per periode een andere rekenrente werd gehanteerd. Zo bepaalde de rechtbank Zeeland-West-Brabant dat er voor de eerste 5 jaar een rekenrente van -/- 0,2%, voor de volgende 15 jaar een rekenrente van 0,6% en voor de resterende looptijd een rekenrente van 1,7% moest worden gehanteerd. De rechtbank Midden-Nederland hanteert in september van dit jaar dezelfde uitgangspunten bij het berekenen van toekomstige schade. Daarbij benadrukt zij dat de systematiek dynamisch is en met de tijd kan variëren. 

Aangezien de benadeelde met de hem toekomende schadevergoeding zo veel als mogelijk in de financiële positie moet worden gebracht waarin hij zonder ongeval zou hebben verkeerd, is het van belang rekening te houden met de actuele situatie en de redelijk te verwachten ontwikkelingen van rendement en inflatie. Dit moet van tijd tot tijd worden herbeoordeeld. Ik raad u aan zich hierover goed te laten adviseren door een advocaat gespecialiseerd in letselschade.